Den Dungen in oorlogstijd

DEN DUNGEN – Hoewel de oorlogsjaren in Den Dungen aangeduid kunnen worden als relatief rustig is het juist dat woord wat de kern raakt want: “ook hier waren gevechten, vielen doden en gewonden, werd de Dungense brug tot twee keer toe opgeblazen, werden gebouwen verwoest, waren er onderduikers en was er angst”, aldus Dungenaar en historicus Harrie Maas. Hij dook in het verleden en verhaalt erover.

Verhaal van Harrie Maas over Den Dungen in oorlogstijd

Nood leert bidden

Om de Duitsers in hun opmars te storen werd een dag na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog op 11 mei 1940 door de militaire politie de Dungense brug opgeblazen. Daar was op dat moment majoor Döbken met zijn troepen aanwezig. “Hij wist dat de Duitsers zijn kant opkwamen en veronderstelde dat zij vanuit het centrum van Den Dungen zouden oprukken. Daarom werd een mitrailleurs post opgesteld aan de voorzijde in de tuin bij de boerderij van de familie Schuurmans aan de Poeldonk nabij de Dungense brug. Tijdens vuurgevechten een dag later sneuvelden er drie Duitsers en werden er zes krijgsgevangen gemaakt. Nadat de Duitsers versterking stuurden stierven er nog eens vijf Duitsers, maar ook drie Nederlandse soldaten waaronder majoor Döbken”, vertelt Harrie Maas. De Dungenaar is historicus en al heel lang aangesloten bij Heemkundevereniging ‘Op die Dunghen’.  In de tuin bij de familie Schuurmans werd in 1970 een monument onthuld dat tot de dag van vandaag herinnert aan alles wat er gebeurde. Jaarlijks vindt hier de dodenherdenking plaats. Tot operatie Market Garden in september 1944 leek er in Den Dungen aan de oppervlakte niet veel te gebeuren. Toen vielen er in Den Dungen op diverse plaatsen zweefvliegtuigen neer, waarbij de piloten en bemanning met gevaar voor eigen leven door Dungenaren tot het einde van de oorlog verborgen werden gehouden. Het monument Silent Wings voor Litserborg herinnert hieraan. 

In Den Dungen broeide er in de oorlogsjaren meer van binnen dan dat direct aan het oppervlak te zien was. Iets wat bevestigd wordt door Harrie. De Duitsers concentreerden zich vooral op de endlösung oftewel het uitroeien van Joden. In Den Dungen woonden geen Joodse mensen. Den Dungen was een klein agrarisch dorp met veel boeren en tuinders. Die verkochten hun handel op de markt in de stad. Ook aan Joodse mensen. Zodoende kenden mensen elkaar. Uiteindelijk werden op diverse plekken in Den Dungen Joodse mensen voor de Duitsers verborgen gehouden. Zoals Janny en Lea Hofstede die bij Jan Smits aan het Grinsel verbleven. Ook Moos de Winter had geluk. “Via een vaste klant van tuinder Janus van der Donk kon hij bij hem onderduiken. Hij werd ‘de jood van Van der Donk’ genoemd. Moos verbleef ongeveer een jaar bij Janus. Later kreeg ook zijn neefje Herman uit Amsterdam er een plekje. Ook bij Bert Vissers in de Kleine Molenstraat en op nog een aantal adressen zaten Joodse mensen ondergedoken”, weet Harrie.

De Duitse oorlogsindustrie draaide op volle toeren en had mankracht nodig. Duitse (jonge)mannen waren verplicht te vechten dus werden arbeiders van 18 tot 45 jaar oud in de bezette gebieden verplicht om in Duitsland te gaan werken. Als overwegend agrarisch dorp waren de boerenzonen nodig voor de voedselvoorziening van de Duitsers. Velen hadden geluk en ontsprongen de dans, maar niet allemaal. “Er waren Dungenaren die werkten bij Janssen de Wit in Schijndel. De Duitsers hadden daar de personeelsadministratie in beslag genomen en wisten daarom wie een boerenzoon of arbeider was. Het lukte dus niet iedereen om aan deze arbeitseinsatz te ontkomen”, aldus Harrie. 

Een Ausweis gaf ook vrijstelling. In Den Dungen waren slechts twee mensen die dit felbegeerde papiertje konden uitschrijven. Grard Kuijpers had van de directeur van het regionaal bureau voor de voedselvoorziening de bevoegdheid gekregen om, uiteraard alleen indien nodig, voor Den Dungen en Sint-Michielsgestel een Ausweis te verstrekken. In die tijd had iedereen een diepe (moes)tuin met vaak ook nog fruitbomen. Dat deed Grard dus diverse malen door als beroep ‘tuinder’ te vermelden. Zo hielp hij diverse personen aan een Ausweis. Ook Marcel Hoes, die directeur was van de plaatselijke ‘boterfabriek’ in het Maaskantje kon een Ausweis verlenen. “Marcel leverde boter aan Gijzelaarskamp Beekvliet in Gestel en had Duitse officieren op visite bij hem thuis. Er werd gefluisterd dat hij heulde met de vijand. Ondertussen verstrekte hij echter aan ruim 40 personen een Ausweis”, weet Harrie. 

Harrie Maas was onderdeel van een 6-koppige werkgroep van Heemkundevereniging ‘Op die Dunghen’ die in de periode 1989-1990 maar liefst 118 oorlogsverhalen optekende van Dungenaren en anderen die op wat voor manier dan ook te maken hadden met de oorlog in Den Dungen. “Wij hadden officiële documenten in archieven geraadpleegd. Het algemene verhaal van de Tweede Wereldoorlog was zo wel bekend. Wij waren echter op zoek naar echt Dungense verhalen. Naar wat er in die tijd hier plaatsvond en hoe dat beleefd en ervaren was”, legt Harrie uit. Van Joodse onderduikers, inwoners en tewerkgestelden tot mensen met een bepaalde positie zoals de voormalige burgemeester en gemeentesecretaris, de kapelaan die in het verzet zat, politieagenten, boterfabriek directeur Hoes en Nederlandse soldaten die in Den Dungen vochten. “We hebben Nederlandse, Engelse én Duitse archieven doorgespit. Alle wetenswaardigheden en de ooggetuigenverslagen die toen zijn opgetekend zijn gedeeld in onder andere het boek ‘Toen kwam de oorlog, 1940-1945’, het boek ‘Herdenk Waardeer Leer’, en uiteindelijk ook gedeeld met het Brabants Historisch Informatie Centrum (BHIC).”

Harrie gaat er eens goed voor zitten. Hij stelt: “Den Dungen is op 25 oktober 1944 bevrijd. Het duurde echter nog tot 5 mei 1945 voor héél Nederland bevrijd was. In die tussenliggende maanden bleven mensen bang dat de oorlog weer zou oplaaien. De oorlogsperiode maar ook de tijd erna heeft velen diep geraakt. De oorlog duurde vijf jaar. Ondanks dat er hier relatief weinig is gebeurd waren het toch hele onzekere, spannende tijden.” Dan: “angst doet iets met mensen. Je zag in die oorlogsperiode ook een enorme toeloop naar de kerk. Mensen zochten een houvast en dat vonden ze in hun geloof”, om te concluderen: “nood leert bidden.”  

Ga terug naar de algemene pagina over 80 jaar bevrijding.